
opdrachtgever:
Before Midnight
Buiten regent het pijpenstelen. Bij het pakken had ik er niet aan gedacht om ook mijn regenlaarzen mee te nemen. Of eigenlijk: ik dacht er één seconde wel aan, maar besloot dat ze teveel ruimte innamen in die ene koffer die ik meenam voor mijn zomer in New York. Dus dans ik op mijn slippers langs de plassen op het trottoir en bereken mijn kansen als ik de stromende rivier van regenwater over moet springen om de straat te kunnen oversteken. Mijn voeten landen meerdere malen tot aan mijn enkels in een plas en blijven daardoor de hele avond koud, omdat de airco zo hard staat te loeien dat een vest geen overbodige luxe is. Maar wat geeft het? Ik ben in New York!. Er is Chai Latté en er is chocola en er is het gezelschap van vriend T.
We zitten in het BAM, middenin Brooklyn en kijken naar de film Before Midnight, de derde film in een trilogie over de relatie tussen de Amerikaan Jesse (Ethan Hawke) en de Francaise Cecile (Julie Delpy). Vriend T. heeft de vorige twee films niet gezien, maar ik wel en ik word bij het weerzien van de personages dan ook terug geslingerd in de tijd. Naar 1994 om precies te zijn en Londen, waar ik de eerste film samen met mijn ex R. zag. Ik studeerde in die tijd in Edinburgh en zat middenin mijn grungetijd, inclusief paarse Dr. Martins met groene veters. R. en ik waren zo onder de indruk van de film, dat we de hele avond in de pub hebben nagepraat over de gesprekken van Jesse en Cecile (want dat is waar deze drie films voornamelijk uit bestaan: dialoog) terwijl we pint na pint achterover sloegen.
De personages van Ethan Hawke en July Delpy zijn ongeveer net zo oud als ik. We zijn inmiddels 18 jaar verder (in de film en in het echt) en ik zit niet meer in Londen in de bioscoop, maar in New York (waar ik de tweede film heb gezien, kan ik me niet meer herinneren, maar ik vermoed ‘gewoon’ in Amsterdam). Het verhaal speelt zich dit keer niet af in Wenen (Before Sunrise) of Parijs (Before Sunset), maar in Griekenland. waar Jesse op uitnodiging van een Griekse schrijver een hele zomer met zijn gezin verblijft. En dat gezin, zo blijkt al snel, bestaat uit Celine en twee blonde tweeling-dochters. Jesse is na hun nacht in Parijs (Before Sunset) nooit meer weg gegaan. Hij is inmiddels gescheiden van zijn Amerikaanse vrouw en heeft een gezin met Celine. Hij is succesvol schrijver, terwijl zij voor de kinderen zorgt en haar carrière op de rit probeert te krijgen.
“She is so French!” fluistert iemand achter mij in de bioscoopzaal. Om duidelijk te maken wat dat inhoudt, voegt ze eraan toe “She is nuts!” (Amerikanen hebben altijd een beetje een schizofrene relatie met Frankrijk: ze vinden de Fransen bot en onbeleefd, maar zijn tegelijkertijd gek op Parijs en willen niets liever dan op vakantie in Frankrijk…..of Italië, maar dat is een ander hoofdstuk). Naast ons giechelen twee jongens ononderbroken als Julie Delpy met ontbloot bovenlijf ruzie staat te maken met Ethan Hawke. Tieten! Dat krijgt de Amerikaanse bioscoopbezoeker niet vaak te zien natuurlijk. Zelfs Carrie uit Sex & The City hield altijd haar bh aan.
“Dat vond ik nou juist zo’n mooie scène!” roept mijn vriendin A. de volgende dag. We zitten op een Barbeque in Prospect Heights te genieten van de zon (niets zo veranderlijk als het weer in New York) en na te praten over de film. “Ik vond het eigenlijk een hele natuurlijke situatie,” legt ze uit. “Je bent zo vertrouwd met elkaar, dan ga je niet eerst weer je bh aandoen, omdat je toevallig ruzie hebt.” De reactie van A. verrast me, positief. “En wat ik ook mooi vond, was het feit dat zij geen strak Hollywood lijf heeft, maar een gewoon vrouwenlijf, zonder opgepompte borsten en met een buikje. Heel realistisch,” gaat ze verder. “En ze is en blijft een prachtige vrouw!”
Toch vindt ook A. Celine behoorlijk “nuts” in de film. De reden? Celine zoekt (ogenschijnlijk zonder aanleiding) ruzie met Jesse door hem ervan te beschuldigen dat hij terug wil naar Amerika om dichterbij zijn zoon uit zijn eerste huwelijk te willen zijn. Voor haar zou dat het einde van hun relatie betekenen, omdat zij niet weg wil uit Parijs. Hij lijkt net zo overvallen door deze beschuldiging en de aankondiging van het naderend einde als de kijker. “Ik denk gewoon dat ze ongelukkig is en niet helemaal weet waar dat aan ligt en hoe ze dat moet verwoorden. Hij heeft een carrièrre als schrijver, wordt bewonderd en krijgt erkenning, terwijl zij voor de kinderen zorgt en haar leven er niet helemaal uitziet zoals ze had gehoopt.” zeg ik. “Soms ben je ook gewoon bang dat iets zal eindigen en dan zet je dat einde zelf maar vast in gang om er vanaf te zijn,” vervolg ik. “Afgezien daarvan is het natuurlijk heel normaal om af en toe gewoon eens totaal onredelijk uit de hoek te komen en ruzie te zoeken omdat je nou eenmaal niet zo lekker in je vel zit. Dat maakt ons menselijk toch?” Ik kijk om me heen. Er wordt gelachen, maar niet bevestigend geknikt.“Of ben ik daar de enige in?” vraag ik.
“Nou ja, hij had natuurlijk wel een affaire,” komt vriendin A. me tegemoet. “Is dat zo?” vraag ik. “Ik bedoel: zij vraagt dat aan hem, maar hij reageert daar eigenlijk niet echt op.” Vriend M. bemoeit zich nu met het gesprek: “Oh, he had an affair allright!” roept hij uit, alsof er geen twijfel over kan bestaan “Hij beantwoordt haar vraag niet, maar hij omzeilt hem handig door te stellen dat hij dat pad niet gaat inslaan met haar. Je ziet het gewoon aan zijn blik, je hoort het aan zijn zorgvuldig gekozen antwoord. Geen twijfel over mogelijk!” M. klinkt verontwaardigd dat ik dit gemist zou kunnen hebben. Soms ben ik een tikkeltje naïef wellicht.”Maar ja, gaat M. door “Zij had ook een affaire met haar ex, dus ik zou zeggen dat het gelijkstand is.” Mijn vriendin A. knikt. “Het is zo Frans om daar dan zo luchtig over te doen!” voegt ze toe. Luchtig?! Ze hebben dikke, vette ruzie. “Ja, maar niet echt. Ik bedoel die affaire lijkt geen aanleiding te zijn om uit elkaar te gaan. Dat zou hier, in Amerika, toch heel anders zijn.” Ik denk hier even over na: sommige Amerikanen kunnen inderdaad tamelijk moralistisch zijn en vrij zwart-wit in hun oordeel.
Mijn Amerikaanse vrienden vinden het daarom een Europese film. Ik ben het hier gedeeltelijk mee eens, maar ik vind de idyllische manier waarop Europa (Griekenland nog wel) wordt neergezet heel Amerikaans. En de Franse Julie Delpy, die al sinds 1990 in Amerika woont, is al lang niet meer zo Frans als achtien jaar geleden. Maar hoe je de film ook wil karakteriseren: het is en blijft een fantastische film, die tot veel gespreksstof leidt.